Shell & CocaCola
Reis met de trein. De trein is kapot. Een gedeelte van de trein is kapot. De twee achterste treinstellen.
Ga maar in de eerste klas zitten, zegt de conducteur tegen een groep backpackers.
In de eerste klas is het stil. Stiller dan in de tweede klas. Nu niet. Nu wordt er geanimeerd gekwebbeld.
Naast me zit een jongen met een beugel. Hij draagt nieuwe wandelschoenen. Bruin. Suède. Hij praat met het meisje naast hem. Het gesprek is saai en blijft saai. Ze werken voor de Shell. Nu zien ze eruit als backpackers. Ze zijn op weg naar de Ardennen voor een bedrijfs-survival-cursus.
Kijk naar de nieuwe suède schoenen van de jongen. Die zullen vies worden.
Het meisje naast de jongen met de suède schoenen werkt op een boorplatform van de Shell.
Er wordt altijd gedacht dat het er ruig aan toegaat, zegt het meisje. Offshore. Ruig. Dat is niet zo. Het meisje zegt dat het leven op een boorplatform niet spannend is. Ze heeft geen enkel spannend gespreksonderwerp over het leven op een Shell-olie-produktie-platform.
Er zijn 95 bedden, zegt ze.
Dat is veel, vind de jongen.
Is er een kok, vraagt hij.
Twee, zegt het meisje. Een dag en een nacht kok.
Bij Shell is het goed geregeld, zegt de jongen. Je hoeft niks zelf te doen. Ik woon in het centrum van Rotterdam. Ik heb een contract bij de Shell getekend. Ze bellen me dat mijn halfway-huis klaar is. Ik hoef helemaal niet te verhuizen. Ik woon al in Rotterdam. Een dag later belt het verhuisbedrijf. Wanneer ik wil verhuizen. Ik hoef helemaal niet te verhuizen. Ik woon al in Rotterdam. Dat is typisch Shell. Bij Shell wordt alles voor je geregeld.
Nu zijn ze op weg naar de Ardennen voor een cursus.
Zouden ze zelf ook vinden dat dit een saai gesprek is vraag ik me ondertussen af.
Over twee jaar ga ik verhuizen, zegt de jongen. Dan moet je wel naar een groter huis verhuizen, na twee jaar.
Hij buigt over me heen om afval in het afvalbakje te gooien. Ruik een lichte urinegeur. Hoe lang zouden ze al onderweg zijn? Of is het een bananenschil, die ik ruik. Ze zijn al zeker een dag onderweg want het meisje klaagt over een matras die te hard is.
Jij hebt wel een zachte matras nodig, zegt de jongen zonder verdere toelichting. Voor mij was hij precies goed de matras. Wat heb je met Oud en Nieuw gedaan?.
Buiten naar het vuurwerk gekeken en jij?
Ik was in Parijs. Een vriend uit Calgary is overgekomen om zijn vriendin aan zijn familie voor te stellen en toen zijn we naar Parijs gegaan.
Veel NL-ers gaan naar Parijs met Oud en Nieuw, zegt het meisje.
Daar heb ik niks van gemerkt, zegt de jongen. Parijs is zo groot.
Na mijn offshore tijd als ik op kantoor moet ga ik een paar jaar naar het buitenland. Dat kan je maar beter doen. Naar het buitenland gaan als je op kantoor moet zitten.
En dan kinderen, denk ik zijn vooruit geplande leven af.
Zit in de trein. Tussen backpackers. Ze zijn op weg naar de Ardennen. Voor een team-building-cursus-overlevings-tocht-cursus. Van de Shell.
Luister naar een saai gesprek tussen een jongen en een meisje.
Of het meisje samenwoont wil de jongen weten. De jongen komt uit Delft. Hij draagt een beugel. Hij draagt bruin suède wandelschoenen. Hij gebruikt stopwoorden aan het einde van een zin. Zeg maar, zegt hij op het eind van elke zin. Zeg maar.
Nee, zegt het meisje. Ik woon niet samen. Mijn vriend had piloot willen worden. Zijn wiskunde was niet goed genoeg. Nu zit hij in de small-business.
Welke small-business, zeg maar, vraagt de jongen.
Hij lacht. Als hij lacht, lacht hij twee keer zo lang als nodig. Het meisje moet na elke zin, zeg maar, wachten totdat de jongen uitgelachen is.
Welke smoouaallll business, zeg maar, hahahahahahah?
Dat weet hij nog niet, zegt het meisje.
Mijn vriendin werkt bij de Cocacola, zegt de jongen en lacht weer. Ze werkt op de H&R afdeling. Hij spreekt H&R op zijn Engels uit eeasch and aar. Haar maakt het niet uit, zeg maar. CocaCola. Ik zit bij Shell. Als je wist hoeveel mensen alleen op een naam afkomen. Shell. CocaCola. Mij maakt het niet uit, zeg maar. CocaCola of Shell.
Probeer de krant te lezen. Probeer het saaie gesprek niet te beluisteren.
Parijs. Travailleurs pauvres. Zwervers met een fitnesskaart.
Als je bij Cocacola werkt of bij Shell...als je in Delft gestudeerd hebt...dan kan je na twee jaar je huis inruilen voor een groter huis.
Travailleurs pauvres hebben werk maar geen woning. Eén op de drie daklozen behoort tot die categorie. Het cliché dat daklozen per definitie werkloos zijn is aan correctie toe. Vanaf 600 Euro huur per maand is in Parijs gebruikelijk. Huisbasen eisen een maandinkomen dat drie tot vier keer hoger ligt.
De Shell-team-building-cursus-iets-groep stapt uit de trein.
Mijn rugzak is zo zwaar omdat mijn vrouw hem heeft ingepakt, zegt de jongen met de beugel uit Delft. Ze zegt, je moet twee handdoeken meenemen. Ik zeg, één handdoek is genoeg. Ze zegt, je moet twee handdoeken meenemen.
Ik vind de jongen veel te jong om getrouwd te zijn en saaie handdoek gesprekken met zijn vrouw te voeren.
Bier dan maar vanavond? zegt de jongen tegen het meisje.
Neem een taxi. Kijk uit het raam. Een bouwput.
Een nieuwe parkeergarage, zegt de taxichauffeur. Daar is ook al een nieuwe parkeergarage gebouwd wijst hij.
Wat spreek je goed NL, zeg ik.
Dat moet ook. Ben al acht jaar in NL. Ik studeer commerciële economie.
Waar kom je vandaan?
Afghanistan. Als het er beter is ga ik terug. Eerst hier. Ik ben eigen baas. Ik kan niet voor een baas werken. Nu heb ik een taxibedrijf. Heb al drie auto’s en dan business.
Welke business? Ga je in Afghanistan parkeergarages bouwen?
Ken je Bollywoodfilms?
Ja.
Ken je de jurken die ze daarin dragen.
Jahaa...
Die zijn hier erg duur. Ik kan ze heel goedkoop krijgen.
Hoe dan?
In Afghanistan. Laten maken. Daar zijn goede kleermakers op straat. Ik neem de modellen mee. De beste modellen van alle winkels in NL. Laat ze namaken. Je ziet geen verschil. Een jurk kost hier 250 Euro en ik kan ze voor 25 Euro laten maken. Ik hou van snelle handel. Geld dat ik uitgeef wil ik meteen weer terug verdienen. Of Autohandel.
De taxi zakt bijna door zijn as heen. Op de bank zitten vlekken. De enige luxe in de auto is een navigator met een beeldscherm zo groot dat je er televisie op kan kijken. Dat weet ik nog niet, zegt de taxichauffeur. Auto's of jurken.
Autohandel doet iedereen al, zeg ik.
Ga maar Bollywood jurken maken. Ga maar in de small-business.
Welke small-business de taxichauffeur ook zal kiezen, hij zal geen travailleur pauvre worden.
Denk aan de jongen uit Delft met de nieuwe schoenen. Small-business. In Afganistan. Bollywood jurken. Hij zou erom moeten lachen, zeg maar. Te lang lachen. Zodat je moet wachten tot hij uitgelachen is. Ik denk aan zijn nieuwe suède schoenen in de Ardennen. In de modder.